Veel Nederlanders lijken zich druk te maken om nepnieuws. Mediawijsheid.net meldde begin 2021 dat bijna 70 procent van de Nederlanders denkt dat “nepnieuws” invloed heeft op “informatie over het coronavirus en vaccinatie” en 60 procent denkt dat het invloed heeft op het stemgedrag. Begin dit jaar viel het woord desinformatie maar liefst 33 keer in het debat over corona in de Tweede Kamer. Aan talkshowtafels, in nieuwsuitzendingen, tijdens satireprogramma’s en in voxpops wordt het publieke debat gevoerd en gevoed. Honderden journalisten, politici, experts, BN’ers en niet-BN’ers vertellen aan elkaar over nepnieuws. In hun gesprekken verwijzen ze naar sociale media en naar mainstream media en een enkele keer naar het huis-aan-huisblad Gezond Verstand, dat tijdens de coronapandemie bij sommigen van ons gratis op de deurmat viel. NRC Handelsblad zette het woord ‘nepnieuws’ in een kop op de voorpagina: “Moskou voert druk in de Donbas op met nepnieuws en geweld’’ (21 februari 2022).
Wie in het televisiearchief van Beeld & Geluid zoekt naar berichtgeving over nepnieuws kan urenlang naar programma’s kijken waarin het onderwerp ter sprake komt. Maar hoe ontstond dit debat waarbij de woorden nepnieuws, fake news en desinformatie elkaar afwisselen? En praten we in 2022 nog wel over hetzelfde als een klein decennium terug? Tijd voor een reconstructie.
De eerste keer dat ik het woord ‘nepnieuws’ in ons archief aantref is de moeite waard om even bij stil te staan. Het is 31 maart 1999, de vooravond van 1 april. Luisteraars van het avondjournaal worden gewaarschuwd voor “nepnieuws” in hun e-mailinbox: “de modernste vorm van de 1-aprilgrap”, meldt de nieuwslezer.
Vier jaar later, op 11 november 2003, valt het woord nepnieuws opnieuw, nu in het radioprogramma Radio Online. Het wereldwijde web is dan nog een niche-onderwerp. Blogger Jelmer Jellema is te gast. Hij is de man achter de weblog Vis in het net, een satirische website waarop hij “nepnieuwsberichten” schrijft: “dat wil zeggen, we doen zo goed mogelijk ons best om net te doen of het echt nieuws is, alleen het is overduidelijk nepnieuws. Dus je hebt als het goed is meteen door dat het nep is maar wel zoveel mogelijk in nrc-stijl.”
Jellema wordt geïnterviewd naar aanleiding van een oproep van toenmalige premier Balkenende om het Koningshuis te ontzien van satire. De presentator vraagt aan nepnieuwsschrijver Jellema hoe schadelijk het is als hij satire schrijft over Balkenende of het Koningshuis. Hij antwoordt dat het internet te versnipperd is om kwaad te doen: “de kans is klein dat iedereen het nepnieuws tegenkomt”.
Het woord nepnieuws wordt in ons archief geïntroduceerd als een grap, waarbij een journalist zich afvraagt of het kwaad kan. Twee decennia later meldt het NRC Handelsblad dat nepnieuws is ingezet om een oorlog mee uit te lokken. Nepnieuws van grap naar oorlogswapen, hoe is het zo ver gekomen?
Om hier een beeld van te krijgen zoek ik alle fragmenten uit het publieke gesprek in ons archief op. Om dat te doen moet ik eerst weten welke woorden mensen gebruiken als ze over dit onderwerp praten. Het meest voor de hand liggend is om alle programma’s terug te zoeken waarin iemand “fake news” zegt. Dat kan ik doen met de CLARIAH Media Suite. Door in de Media Suite te zoeken, krijg ik toegang tot de verrijkte data die Beeld & Geluid biedt voor elk televisie- en radioprogramma in het archief.
Ik bekijk zes uitzendingen waarin het woord ‘Fake News’ valt en vind zes nieuwe woorden die ik beschouw als vertaling van ‘Fake News’ of als een woord dat er sterk aan verwant is: nepnieuws, fake berichten, nepberichten, misinformatie, desinformatie, nepinformatie. De zeven begrippen samen noem ik het Fake News Discourse. Ze vormen de rode draad in mijn onderzoek.
Hiernaast staan de woorden die het vaakst vallen voor en nadat iemand een van de zeven woorden uit het Fake News Discourse zegt. Hoe groter het woord, hoe vaker het is gezegd.
Met de signaalwoorden van het Fake News Discourse kan ik alle fragmenten vinden waarin iemand het onderwerp nepnieuws aansnijdt. Gezien de tijd kies ik ervoor om een selectie van programma’s te maken die representatief zijn voor het debat. Ik wil uitkomen op ongeveer 50 programmatitels waarin ik zoek naar gesprekken over nepnieuws. Maar welke 50?
Ik kies er voor om radio voor nu buiten beschouwing te laten en te beginnen bij een analyse van het televisiearchief. Mijn selectie bestaat nu uit de genres: actualiteiten, documentaire, educatie, nieuws, praatprogramma, reportage, satire, educatie reportage en human interest. Dat levert een lijst op van 567 programmatitels. Daaruit selecteer ik 54 programmatitels die het vaakst op televisie zijn geweest, zoals de dagelijkse programma’s Nieuwsuur en 1Vandaag, en programma’s waarbij ik verwacht dat het onderwerp nepnieuws ter sprake kan komen, zoals Filemon en de complotten. Ik ga ervan uit dat deze lijst voor het publieke debat het belangrijkst is. Ik maak in mijn selectie één uitzondering voor een programma dat onder het genre ‘spelprogramma’ valt, waarin waarheidsvinding een belangrijk onderdeel is: het spelprogramma dokters v.s. internet.
Ik wil mijn analyse niet zo ver terug in de tijd beginnen als het archief ons biedt want na het radiointerview met Jellema van Vis in het net, komen de woorden uit het Fake News Discourse niet of nauwelijks voor. Ik start op 1 januari 2014. In dat jaar introduceert de Canadese journalist Craig Silverman het woord ‘Fake News’ in een Tweet. Mijn onderzoeksperiode eindigt op 31 maart 2022, wanneer de inval van Rusland in Oekraïne een feit is.
Mijn selectie van 54 titels bevat in totaal een kleine 12 duizend uur aan televisieprogramma’s waarmee ik het debat over nepnieuws wil reconstrueren. In de grafiek hieronder zie je per jaar in hoeveel programma’s het onderwerp werd besproken. Dat betekent dat een van de zeven zoektermen uit het Fake News Discourse ten minste één keer werd genoemd.
In 2014 was het Fake News Discourse in zeven programma’s te horen. Drie jaar later waren er 236 programma’s binnen de selectie waarin het onderwerp werd besproken. In de onderstaande grafiek is 2022 tot en met maart meegenomen, maar in die eerste drie maanden wordt het onderwerp al in 96 programma’s aangesneden. Door de jaren heen kent gesprek met grote verschillen per jaar. Het onderwerp zakt in 2019 weg, waarna het een jaar laten ineens terugkeert. Het is een eerste schets van het Fake News Discourse.
Door een selectie te maken uit honderdduizenden uren aan televisie heb ik het publieke gesprek over nepnieuws uit ons archief gevist. Deze selectie van fragmenten is de basis van mijn onderzoek. In de volgende blogs zal ik verder ingaan op de pieken (2017 en 2020) en dalen (2019) in het gesprek. Ik zal ook inzoomen op de zeven verschillende woorden. Want nepnieuws, fake news, desinformatie en de andere woorden waaruit het Fake News Discourse bestaat, zijn op verschillende momenten populair.
Voor vragen, suggesties of andere opmerkingen neem je contact op met Luuk Ex.